Over elektrische laadpalen …
De fiscale regels inzake beroepskosten die van toepassing zijn voor elektrische laadpalen om auto’s op te laden zijn intussen een kluwen geworden. Wat volgt is een poging tot samenvatting.
De hiernavolgende regels zijn van toepassing voor personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik en minibussen en lichte vrachtauto’s die niet voldoen aan één van de vier voorwaarden die opgenomen zijn in het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (art. 65 W.I.B. 1992).
- Principieel aftrekbare beroepskost
Zo’n laadpaal is in elk geval principieel een volledig aftrekbare beroepskost vermits de wettelijke bepaling die de beperkte aftrekbaarheid voor autokosten regelt de kosten met betrekking tot laadstations voor elektrische wagens expliciet uitsluit (art. 66, § 2, 5° W.I.B. 1992). Dus die kost is volledig aftrekbaar (tot 31.12.2029; vanaf 01.01.2030 wordt een beperking ingevoerd van 75 procent).
- Btw soms aftrekbaar
Is de btw aftrekbaar als de laadpaal wordt geïnstalleerd bij de onderneming zelf of bij de werknemer (Circulaire 2021/C/113 dd. 20.12.2021)?- Een laadstation geïnstalleerd bij een onderneming wordt beschouwd als behorend tot de elektrische installatie van de onderneming. Indien deze installatie uitsluitend wordt gebruikt voor het verrichten van belastbare handelingen in het kader van de economische activiteit die recht op aftrek verleent, is de btw op de installatiekosten volledig aftrekbaar. Dit zal het geval zijn wanneer het laadstation enkel wordt gebruikt door de bestuurders, zaakvoerders en werknemers van de belastingplichtige onderneming met volledig recht op aftrek, wanneer klanten of leveranciers van deze belastingplichtige onderneming (al dan niet tegen betaling) het laadstation kunnen gebruiken in het kader van hun bezoek aan de belastingplichtige of wanneer derden het laadstation tegen betaling kunnen gebruiken. Naar analogie van het administratieve standpunt aangaande de btw-aftrek van parkeerkosten dient geen rekening te worden gehouden met het aandeel van het beroepsmatig gebruik van de op te laden wagen.
- Als de laadpaal is geïnstalleerd bij de werknemer (binnen de vennootschapsbelasting worden bedrijfsleiders gelijkgesteld met werknemers) maakt die evident geen deel uit van de elektrische installatie van de onderneming. In dat geval hangt de btw-aftrek af van de vaststelling of de laadpaal gratis (om niet) ter beschikking is gesteld of tegen een vergoeding (ten bezwarende titel). Wordt de laadpaal om niet ter beschikking gesteld, dan is de btw-aftrek beperkt conform de regels die gelden voor het beroepsmatig gebruik van de elektrische wagen van de betrokken werknemer. Als de laadpaal tegen een vergoeding gelijk aan de normale waarde (art. 32 WBTW) aan de werknemer ter beschikking wordt gesteld, zijn dezelfde regels van toepassing die gelden bij een laadstation bij een onderneming wat resulteert in de volledige aftrekbaarheid van de btw (zie net hiervoor). Als de terbeschikkingstelling van het laadstation gebeurt in ruil voor een vermindering van het brutoloon, stelt de fiscus dat dit een terbeschikkingstelling om niet is. Krijgt een werknemer het laadstation ter beschikking in ruil voor een vermindering van het nettoloon, of in het kader van een cafetariaplan, dan wordt dat naar de mening van de fiscus wél een terbeschikkingstelling onder bezwarende titel.
- Investeringsaftrek meestal niet mogelijk
Kan op de laadpaal de investeringsaftrek toegepast worden? De bijzondere investeringsaftrek bedoeld voor de vaste activa die dienen voor een rationeler energieverbruik, voor de verbetering van de industriële processen uit energetische overwegingen en, in het bijzonder, voor de terugwinning van energie in de industrie (art. 69, § 1, 2°, c W.I.B. 1992) is alvast niet van toepassing omdat een laadpaal niet is opgenomen in de lijst (Bijlage II K.B. W.I.B. 1992). Is de gewone investeringsaftrek dan van toepassing? Die is voor natuurlijke personen en kleine vennootschappen 25 procent tot 31.12.2022 om vanaf 01.01.2023 te dalen tot 8 procent. De investeringsaftrek wordt evenwel niet toegestaan als het recht van gebruik van een vast actief aan een derde is overgedragen. Tenzij die overdracht gebeurt aan een natuurlijke persoon of aan een kleine vennootschap, die van de investeringsaftrek zou kunnen genieten mocht die zelf geïnvesteerd hebben in die laadpaal (art. 75, 2° en 3° W.I.B. 1992; zie ook Vraag 947 van de heer Vermeersch dd. 21.03.2022, Vr. en Antw., Kamer, 55, nr. 084, blz. 153-154).- Als de laadpaal enkel gebruikt wordt om elektrische auto’s op te laden van de onderneming zelf die enkel beroepsverplaatsingen doen (dus geen woon-werkverkeer en geen privé verplaatsingen), is de gewone investeringsaftrek van toepassing. Als diezelfde laadpaal bijkomend gebruikt wordt om auto’s op te laden van een derde natuurlijke persoon of een kleine vennootschap en die auto’s enkel gebruikt wordt voor beroepsverplaatsingen, is de gewone investeringsaftrek mogelijk.
- Van zodra de laadpaal gebruikt wordt om auto’s op te laden waar woon-werk verkeer of privé verplaatsingen mee worden gereden, is de investeringsaftrek niét van toepassing.
- Publiek toegankelijke laadstations met wettelijk beheerssysteem tot 200 procent aftrekbaar
Dit type laadpaal kan van een bijzondere uitzondering qua aftrekbaarheid genieten binnen de personen- en vennootschapsbelasting (art. 64quater W.I.B. 1992).- Publiek toegankelijk betekent enerzijds dat het laadstation deze ten minste gedurende de gangbare openingstijden, dan wel sluitingstijden van de onderneming vrij toegankelijk is voor elke derde. Anderzijds dient het laadstation via een gestandaardiseerd protocol digitaal gekoppeld te kunnen worden met een beheerssysteem dat de laadtijd en het laadvermogen van het laadstation kan sturen, dat meldingen over het effectieve laadvermogen en statusmeldingen kan terugsturen, en waarbij deze verbinding vrij ter beschikking wordt gesteld van de gebruiker.
- De afschrijvingen met betrekking tot in nieuwe staat verkregen of tot stand gebrachte vaste laadstations voor elektrische wagens die publiek toegankelijk zijn, zijn aftrekbaar ten belope van 200 procent voor afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan in de periode van 01.09.2021 tot 31.03.2023, en ten belope van 150 procent voor afschrijvingen met betrekking tot investeringen gedaan in de periode van 01.04.2023 tot 31.08.2024.
- Maar om deze verhoogde aftrek te kunnen toepassen zijn een aantal voorwaarden te vervullen. Het laadstation moet lineair over minstens vijf belastbare tijdperken worden afgeschreven. De verhoogde aftrek is niet combineerbaar met de investeringsaftrek. De extra aftrek kan ten vroegste pas toegepast worden vanaf het aanslagjaar verbonden met het belastbaar tijdperk in de loop waarvan het laadstation operationeel en publiek toegankelijk is wat impliceert dat best gewacht wordt met de start van de afschrijving tot deze voorwaarde is vervuld.
- Deze verhoogde aftrek dient niet geboekt te worden als een Belastingvrije reserve. De extra 100 of 50 procent aftrekbaarheid wordt gerealiseerd extracomptabel binnen de personenbelasting en via een aanpassing in meer bij de begintoestand van de reserves in de vennootschapsbelasting.
© Jan Verhoeye
19 november 2022